Belgische Herder Club Nederland - Logo

U koopt een rashond

U koopt een rashond!

In de pers is de laatste tijd de rashond zeer negatief uit de verf gekomen. U gaat een Belgische Herder kopen, wat moet u weten en wat kunt u verwachten? U verwacht een gezonde leuke hond en meestal komt deze verwachting ook uit. Relatief gezien hebben we een gezond ras. Toch komen er zoals bij elk ras ook bij de Belgische Herder problemen voor. Een aantal dingen kunnen fokkers op voorhand laten onderzoeken. Maar het is niet mogelijk alle problemen uit te sluiten door te testen. Helaas is niet elke hond gezond. In het koopcontract dat u van de fokker krijgt spreekt u af wie er voor wat verantwoordelijk is indien de hond toch een gebrek zou hebben. Hoe komt het echter dat een fokker u niet kan garanderen dat een hond geen erfelijk probleem kan ontwikkelen? In het stuk hieronder krijgt u uitleg over fokken en wat daar bij komt kijken.

Fokken, selectie en genetica!

Selectie: Een erg belangrijk, zo niet het belangrijkste deel van het fokken is de selectie van de ouderdieren. We kunnen wel een aantal criteria noemen waaraan een combinatie van ouderdieren zou moeten voldoen. Om met een reu of teefje te fokken moeten ze een zeer goede vertegenwoordiger zijn van hun variëteit, met een goede gezondheid en een goed karakter.

Het uiterlijk: Bij voorkeur is de kwaliteit van de ouderdieren vastgesteld op de clubmatch of op een grote C.A.C.-tentoonstelling. De keurmeester kijkt op zo’n tentoonstelling of een hond qua uiterlijk een goede vertegenwoordiger van zijn ras is.

Het karakter van de hond: Is een hond geschikt als fokreu of fokteef? Zijn de honden in huis gehouden of uitsluitend in een kennel? Zijn de ouderdieren sociaal? Vaak is de reu niet in het bezit van de fokker. U kunt meer over zijn gedrag te weten komen door te kijken naar wat er met de reu is gedaan. Het beoefenen van welke vorm van sport en gehoorzaamheidstraining is een graadmeter voor het gedrag. Vrij goede graadmeters zijn ook karakter/gedragstesten. Hoewel er ook wel wat kritiek op deze testen is, is de uitkomst een redelijke indicatie voor het karakter van de hond.

Wanneer u de pup eindelijk heeft gekozen en mee naar huis heeft genomen dan begint uw werk. De pup moet aan alles gewend worden. Een pup vergt veel tijd. En kost geld. Bedenk dat goed voordat u zo'n schattig pupje mee naar huis neemt!

Gezondheid: Niet elke afwijking is erfelijk. Afwijkingen kunnen aangeboren zijn maar hoeven niet altijd via de ouders te zijn verkregen. Bij aangeboren afwijkingen kan er iets zijn misgegaan door b.v. medicijngebruik tijdens de dracht of zuurstof tekort tijdens de geboorte. Een aantal afwijkingen zijn erfelijk. Van deze zogenaamde erfelijke aandoeningen is bij sommige aandoeningen de aanleg erfelijk. Wanneer de aanleg erfelijk is, houdt dit in dat ook de omgeving een rol speelt. Een simpel voorbeeld is dat de aanleg tot dik worden erfelijk kan zijn maar dat de hoeveelheid voeding en beweging een grote invloed hebben of de hond ook dik wordt. Ook castratie en sterilisatie kan er toe bijdragen dat de hond dik wordt.

Het is mogelijk op een aantal erfelijke afwijkingen te testen maar helaas nog niet alle afwijkingen/ziektes. Er bestaan honderden, zo niet duizenden, afwijkingen. De meeste afwijkingen komen nooit voor in ons ras. Een aantal afwijkingen komen zeer zeldzaam voor. Wanneer een afwijking met enige regelmaat voorkomt dan kan er besloten worden om (als dat mogelijk is) de ouderdieren te onderzoeken. Dit onderzoek is dan verplicht.

Bij alle Belgische herders is onderzoek van de heupen verplicht voor men mag fokken.
Uit een röntgenologisch onderzoek moet blijken dat de honden waarmee gefokt gaat worden over goede heupen beschikken. De honden waarmee gefokt mag worden moeten de uitslag HD-A of HD-B hebben of een buitenlands equivalent hiervan.

Bij Laekense Herders is het sterk aan te bevelen om ook röntgenologisch onderzoek op elleboogdysplasie (ED) te laten uitvoeren.

Wanneer beide ouderdieren gecontroleerd zijn op een afwijking betekent dat dan dat de pups deze afwijking ook niet zullen hebben? Helaas niet, al is het risico wel veel kleiner maar ook pups van gezonde ouderdieren kunnen (ondanks onderzoek van de ouderdieren) wel HD of elleboogdysplasie krijgen.

Andere problemen die bij de Belgische herder voorkomen zijn o.a. het missen van een teelbal (mono- of cryptorchidie), epilepsie en maagkanker. Deze laatste twee aandoeningen komen voornamelijk bij de langharige variëteiten voor. Honden preventief laten onderzoeken op deze afwijkingen is niet mogelijk. Ook is het niet mogelijk om te bepalen of een hond drager is van deze ziektes. Een drager is zelf niet ziek maar kan de ziekte wel aan zijn nakomelingen doorgeven. Op dit moment probeert men te achterhalen welke genen verantwoordelijk zijn voor deze afwijkingen. Helaas zijn testen nog (verre) toekomstmuziek. Behalve bovengenoemde problemen kunnen er nog andere erfelijke ziektes bij honden voorkomen. De meeste ziektes komen niet of nauwelijks voor bij Belgische Herders. Voor veel ziektes bestaan er geen testen en al zouden die wel bestaan dan zou het ondoenlijk zijn om alle honden op duizenden mogelijke ziektes te onderzoeken. Wanneer echter een afwijking meer dan 5% van de populatie treft dan is het verstandig om (indien het mogelijk is) de honden te testen op die ziekte voordat ze voor de fok worden ingezet.

Indien er geen onderzoek op een erfelijke afwijking mogelijk is. Wanneer er bekend is dat er erfelijke problemen bestaan in een ras maar er geen test beschikbaar is, wat dan? Er zijn zeer veel verschillende ziektes die erfelijk kunnen zijn. Voor de meeste ziektes is er geen test. Bij ziektes als maagkanker en epilepsie zijn er geen testen. Een fokker zal zoveel mogelijk informatie proberen te verzamelen over de voorouders en hiermee proberen de kans op een erfelijk gebrek zoveel mogelijk te beperken. De fokker kan helaas nooit uitsluiten dat hij een hond fokt die een afwijking zal krijgen. De kans is groot dat er ergens (dat kan generaties terug zijn) in de voorouders wel een drager of lijder van een erfelijke ziekte voorkomt.

Lijnteelt en Inteelt

Geschiedenis van ons ras. Van inteelt en lijnteelt is veel gebruik gemaakt bij de opbouw van ons ras. Wanneer je de eerste stambomen en de stambomen na de twee wereldoorlogen bestudeert, kun je zien dat er zeer veel dezelfde honden op staan. Dit gebeurde in eerste instantie om een homogeen type te verkrijgen. De oorspronkelijke Belgische Herders waren zeer uiteenlopend van kleur en type. Om tot een meer eenvormig ras te komen is er zeer sterk op enkele honden ingeteeld. Na zowel de eerste als de tweede wereldoorlog waren er zo weinig honden over, dat men genoodzaakt was om het ras opnieuw op te bouwen met wat er aan honden nog beschikbaar was, wederom moest men sterk intelen om het ras te laten overleven.

Lijnteelt is het combineren van nauw verwante dieren, vaak gebeurt dit om het type of bepaalde eigenschappen vast te leggen. Men fokt dan honden in de bloedlijn van de gemeenschappelijke voorouders.

Inteelt is een veel nauwere verwantschap. Hier worden slechts vier combinaties toe gerekend: vader x dochter, moeder x zoon, broer x zuster en halfbroer x halfzuster. Deze laatste hebben één ouder gemeenschappelijk. Inteelt is in Nederland verboden. Om voor stambomen in aanmerking te komen mag men dus niet intelen.

Nadelen van inteelt en lijnteelt: Indien te lichtvaardig dieren die hier eigenlijk niet voor geschikt zijn, voor inteelt of lijnteelt gebruikt worden, dan geeft dit legio problemen voor het nageslacht. Indien er erfelijke problemen aanwezig zijn zullen deze versterkt worden en steeds vaker voorkomen.

Onjuistheden met betrekking tot inteelt: Bijna iedereen meent te weten, dat inteelt problemen veroorzaakt. Echter uitsluitend de reeds aanwezige problemen worden eerder fokzuiver en dus zichtbaar. Dat zijn dus geen nieuwe problemen maar potentiële problemen die als een soort tijdbom in het genetisch materiaal verborgen zijn. Inteelt veroorzaakt dus geen nieuwe problemen maar maakt alleen zichtbaar wat al verborgen aanwezig was.

Inteeltpercentage: Het inteeltpercentage is de mate waarin dieren onderling aan elkaar verwant zijn binnen een populatie. Kortom, hoeveel maal komt eenzelfde hond voor op een stamboom als je een aantal generaties terug kijkt.

Alle populaties die een gelimiteerde grootte hebben krijgen te maken met het verhoging van het inteeltpercentage. Wanneer wij naar de mens kijken zijn wij in het algemeen niet sterk onderling verwant. In geisoleerde gemeenschappen ligt dit echter anders. Hier zal men eerder trouwen met partners die aan elkaar verwant zijn.

Ook in de natuur komt dit bij wilde dieren voor. Een ras bestaat vaak uit verschillende semi-geïsoleerde gemeenschappen. Veel diersoorten leven in kleine groepen binnen een territorium. De dichtstbijzijnde volgende groep kan in feite zeer ver weg leven. In een geïsoleerde gemeenschap (b.v. wolven) zullen vooral de alfa-dieren voor nageslacht zorgen. Succesvolle dieren hebben meer kans om hun genen door te geven dan de zwakkere dieren uit een roedel. Dit is een natuurlijke selectie die tot gevolg heeft dat de onderlinge verwantschap stijgt.


Daarentegen zal er van tijd tot tijd een dier uit een andere roedel bijkomen. Jonge mannelijke dieren scheiden zich bij veel diersoorten van de groep af en gaan rondzwerven. Indien een dergelijk mannetje zich bij een nieuwe groep aansluit zorgt dit voor een bloedverversing en daalt het inteeltpercentage. Bij leeuwen is bekend dat wanneer een nieuwe leeuw zich bij een groep aansluit en de oude patriarch verjaagt, de nieuwe leeuw de welpen van de oude patriarch doodt om zelf zo snel mogelijk te kunnen paren. Wanneer er in het wild een kleine gemeenschap wolven gedeeltelijk uitsterft door een erfelijk probleem is dit een natuurlijke vorm van selectie.

Daarentegen is het wel heel droevig als uw geliefd huisdier, welke wordt beschouwd als een deel van het gezin, komt te overlijden. Hmmm...inteelt, misschien toch niet zo'n goed idee?! Het is al jaren dan ook niet meer toegestaan bij in Nederland gefokte rashonden.          

Tot slot

U zoekt een hond die goed bij uw past, zowel qua uiterlijk met een mooie vacht, als karakter en gezondheid, soms willen mensen een grote hond of juist een heel kleine hond. Kortom u heeft een ideaal plaatje in uw hoofd. Staar u ook niet blind op één eigenschap, probeer het totaal te overzien. Informeer uzelf goed. Blijf kritisch en probeer zoveel mogelijk te weten te komen, bijvoorbeeld via de rasvereniging, fokkers, dierenartsen, andere eigenaren, het internet etc.

Fokken is niet gemakkelijk, aangezien de fokker met veel dingen rekening moet houden. De meeste fokkers doen erg hun best om een fijne en gezonde hond te fokken. Gelukkig is het overgrote deel van de Belgische herders een fijne en gezonde hond. Gebreken en ziektes komen helaas voor en zijn nooit helemaal uit te sluiten. Wettelijk wordt een hond gezien als een product. Bedenk echter wel dat een hond geen pakje boter is!

Namens de B.H.C.N.: Pauline Koning- Stern Hanf