Elleboogdysplasie Wat is ED? Elleboogdysplasie betekent letterlijk “elleboogmisvorming” en wordt meestal aangeduid met de afkorting ED. Elleboogdysplasie is een afwijking aan de ellebooggewrichten waarbij de ontwikkeling van de ellebogen bij een jonge, opgroeiende hond niet normaal verloopt en de gewrichten misvormd kunnen worden, variërend van licht afwijkend tot zwaar misvormd, waarbij de hond veel pijn heeft en kreupel kan gaan lopen. ED komt niet alleen voor bij rashonden, maar ook bij kruisingen. ED wordt veroorzaakt door diverse erfelijke factoren en kan verergerd worden door omgevingsfactoren. Meestal worden de wat zwaardere rassen getroffen door elleboogdysplasie en vaak komt de aandoening aan beide ellebogen voor. De Berner Sennenhond, Duitse Herder, Golden Retriever en Labrador Retriever behoren tot de risicorassen. Daarnaast wordt de aandoening onder andere gezien bij de Newfoundlander, Rottweiler, Sint Bernard, Mastiff, Engelse Springer Spaniel, Australian Shepherd, Chow Chow, Shetland Sheepdog en Shar-Pei. Er kan sprake zijn van een geslachtsvoorkeur die verschilt van ras tot ras: bij de Berner Sennenhond zijn er meer teven met ED, bij de Rottweiler zijn het weer meer de reuen die worden getroffen. Per ras komt de ene vorm van ED meestal meer voor dan de andere: zo zien we bij de Rottweiler vaak LPC en zelden OCD, bij de Berner Sennenhond LPC, bij de Duitse Herder LPA en minder LPC en bij de Labrador vooral OCD. Niet zelden blijken honden met OCD in de elleboog ook te lijden aan gewrichtsproblemen in schouder, hak, knie of heup.
Belgische Herder Hoewel de Belgische Herder niet tot de zogenaamde risico rassen wordt gerekend komt ED ook bij Belgische Herders voor. Op dit moment lijkt het vooral wat vaker bij de Laekense Herder voor te komen maar aangezien de laatste 10 jaar vooral de Laekense herders geröntgend worden op ED lijkt het bij deze variëteit meer voor te komen dan bij de andere variëteiten. Of ED in de praktijk ook vaker bij Laekense voorkomt is pas te officieel te meten wanneer er bij de andere variëteiten ook meer geröntgend zou worden. Waarom er bij de andere variëteiten minder geröntgend wordt is waarschijnlijk doordat er weinig klachten zijn maar dit is niet met zekerheid te zeggen.
Symptomen Als gevolg van afwijkingen in de elleboog kunnen er verschillende symptomen optreden, meestal tussen de vierde en zesde levensmaand van de hond. De ernst van de klachten is afhankelijk van de mate van afwijking en het betreffende ras. Symptomen als perioden van kreupelheid, het in stand de ellebogen naar binnen of naar buiten gedraaid houden, een scheppende gang waarbij de voorvoet opendraait (‘supineert’) bij het strekken, het naar buiten draaien van de voorvoet (‘wijzen’), verzet tegen het buigen en/of strekken van de elleboog, een stijve, rechte gang van de voorpoten en minder actief of speels zijn, passen bij de diagnose acute elleboogdysplasie. Deze symptomen geven geen aanwijzing over de specifieke vorm van ED die in het spel is: die moet via röntgenbeelden of tijdens een operatie definitief worden vastgesteld. Als beide ellebogen zijn aangedaan, kan het kreupel lopen soms moeilijk worden waargenomen. De kreupelheid kan door verdikking van het kapsel en toename van botvorming toenemen, maar in veel gevallen komt het niet tot kreupelheid en blijft elleboogdysplasie onontdekt. Het zijn deze dieren die de aandoening tijdens de fok ongemerkt kunnen verspreiden.
omzetting van kraakbeen naar been. Hierdoor ontstaat een slecht doorbloede, dikke kraakbeenzone in het gewricht. Die zone sterft af en vormt een losse kraakbeenflap in het gewricht. Bij incongruentie sluiten de gewrichtsvlakken niet goed op elkaar aan, wat veelal wordt veroorzaakt door een ongelijke groei tussen het spaakbeen (radius) en de ellepijp (ulna). Als er niet op tijd ingegrepen wordt, leiden al deze beschadigingen onherroepelijk tot artrose: slijtage en botwoekeringen met als gevolg verstijving van het gewricht. Sinds 1990 weten we dat we te maken hebben met een erfelijke afwijking op basis van afwijkingen in meerdere genen tegelijk. LPA was de eerste vorm van elleboogdysplasie die in 1965 in de Verenigde Staten werd beschreven bij de Duitse Herder en de Sint Bernard. Er zijn veel verschillende erfelijke factoren in het spel bij het ontstaan van ED: de kwaliteit van bot, spieren en banden spelen een rol, maar ook de groeisnelheid, de stand van de voorbenen en de hoek die de opperarm met de onderarm vormt, worden door onder andere erfelijke factoren bepaald. Een hond kan aanleg hebben voor ED (het erfelijke deel) maar omgevingsfactoren bepalen vervolgens of en hoe die aanleg tot uiting komt Het is duidelijk dat erfelijke aanleg een van de oorzaken is. Daarnaast is overbelasting t.g.v. overmatige en foutieve beweging een belangrijke oorzaak evenals overgewicht en foutieve voeding. Met foutieve voeding wordt bedoeld voeding met een te hoog of te laag calcium percentage, 0,8 tot 1,0% is correct
Omgevingsfactoren Naast de erfelijke factor hebben milieufactoren een belangrijke invloed op de ontwikkeling van ED, in zowel positieve als negatieve zin. Voeding, groeisnelheid, lichaamsgewicht, beweging en spierontwikkeling zijn omgevingsfactoren die u zelf kunt beïnvloeden.
• Voeding en daarmee samenhangend groeisnelheid en overgewicht Een verkeerde verhouding in het gehalte aan fosfor en calcium kan te snelle groei veroorzaken, de ontwikkeling van de spieren kan dat niet bijhouden; de pup heeft geen kracht genoeg om het gewicht tijdens een langere wandeling goed te blijven dragen. Te veel voeding veroorzaakt overgewicht. In beide gevallen neemt de druk op het ellebooggewricht toe en is al snel sprake van overbelasting en kan slijtage van het gewricht optreden.
Men gaat met een kreupele hond naar de dierenarts, deze zal zijn vermoedens richting ED uiten en röntgenologisch onderzoek aanraden, waarna een diagnose wordt gesteld. Behandeling De behandeling is afhankelijk van de ernst van de klachten. Voor veel dieren kan worden volstaan met medicijnen, een uitgebalanceerd dieet en matige beweging. Indien dit onvoldoende effect heeft moet men chirurgisch ingrijpen, de losse botfragmenten en het beschadigde deel van het bot en/of kraakbeen verwijderen. Ongeacht de therapie kan er artrose ontstaan, maar hoe vroeger men er bij is, hoe minder vorming van artrose. Artrose zelf is niet chirurgisch te behandelen, wel de oorzaak van artrose. Er is niet aangetoond dat er middelen zijn waarmee artrose kan worden verholpen. Wel kunnen door het opleggen van gedragsregels en door het gebruik van pijnstillers de klachten worden verminderd.
Tips tijdens de groei van de pup en bij vaststelling van ED U heeft invloed op de milieufactoren die invloed hebben op de ontwikkeling van ED. We zetten de tips even op een rijtje: Beperk lichaamsbeweging Wandel niet langer dan uw pup aankan en bouw dat langzaam op. Een grove maatstaf voor het aantal minuten per wandeling is het aantal weken dat de pup oud is. Dus met 8 weken zo’n 8 minuten per keer wandelen, met 20 weken 20 minuten per wandeling, enz.
Beperk draaien, springen, klimmen en glijden Rechtlijnige bewegingen zijn goed, veel snelle draaien en springen zijn slecht. Ga dus niet eindeloos met balletjes gooien. Spelen met andere honden mag, maar stop het spel als het te ruig wordt of te lang duurt. Kies speelmaatjes die qua grootte en ontwikkeling bij uw pup passen. Niet laten traplopen tijdens de groei. Als het echt niet anders kan, leer hem dan om rustig de trap op en af te gaan. Laat hem niet steeds op de bank springen en er weer vanaf. Kijk uit met glijden op een gladde vloer, leg desnoods een speelkleed neer.
Geef goede voeding Als u een goede, complete voeding geeft (brokken of vers vlees) zijn supplementen niet nodig, die doen eerder kwaad dan goed omdat ze tegengesteld kunnen werken aan de uitgebalanceerde samenstelling van het complete voer. Let op een goede calciumverhouding. Een calciumpercentage van 0,8% tot 1% is ideaal. Laat uw hond zeker niet te zwaar worden.
Bouw bespiering en conditie op Geef dagelijks ongeveer evenveel beweging, dus niet in het weekend extra vaak of extra lange wandelingen maken. Een goede bespiering helpt om de gewrichten stabiel te houden. Rechtlijnige beweging is goed. Fietsen is een prima activiteit die goed is voor de spierontwikkeling en de conditie. U kunt daarmee beginnen als uw hond een maand of 9 is; begin met het leren wandelen naast de fiets, en bouw dat heel geleidelijk uit. Echt gaan trainen kan pas vanaf een jaar, als uw hond lichamelijk is uitgegroeid. Let erop dat u uw hond alleen laat draven langs de fiets, niet gedurende langere tijd laten rennen; dat belast het lichaam te veel.
Officieel ED onderzoek Binnen de B.H.C.N. is ED-onderzoek bij fokdieren niet verplicht maar wordt het wel sterk aangeraden om dit bij Laekense Herders te doen. Om officieel ED-onderzoek te laten verrichten. dienen de ED-foto’s te worden gemaakt door een dierenarts die daarvoor een overeenkomst heeft met de Raad van Beheer, en beoordeeld worden door een speciaal beoordelingspanel van de Raad van Beheer. Het Beoordelingspanel Een van de taken van het ED-panel van de Raad van Beheer, afdeling Gezondheid, Gedrag en Welzijn (GGW), is de beoordeling van röntgenfoto's van de ellebooggewrichten van honden. De röntgenfoto's, de zogenaamde ED-foto's kunnen in principe door iedere praktiserende dierenarts die een overeenkomst met GGW heeft gesloten worden gemaakt. Voor de gegevens van een dierenarts in uw omgeving kunt u contact opnemen met de Raad van Beheer, afdeling GGW, telefoon 0900-7274663. Een voorwaarde is dat de hond een NHSB nummer moet hebben. Ook moeten de naam en adres gegevens van de eigenaar overeenkomen met hetgeen wat op de stamboom is vermeld. ED-foto's worden beoordeeld door een panel van drie deskundigen. Een zo objectief mogelijke beoordeling van de foto's die voor de ED-bestrijding onontbeerlijk is, wordt daarmee zo goed mogelijk gewaarborgd. De beoordeling van ED-foto's heeft tot doel informatie te verschaffen aan fokkers en rasverenigingen die gegevens over Elleboogdysplasie in hun fokprogramma willen gebruiken. Röntgenfoto's die bij GGW binnenkomen worden in principe eens in de twee weken beoordeeld. Nadat de beoordelingskosten door GGW zijn ontvangen, wordt de uitslag verzonden, tenzij de foto's niet aan de gestelde eisen voldoen. ED-foto´s Voor een goede beoordeling van de ellebooggewrichten op artrose zijn twee foto's van de hond van beide ellebogen nodig. Voor het onderzoek moet de hond achttien maanden oud zijn. Terwille van de betrouwbaarheid van de beoordeling worden er hoge eisen gesteld aan de kwaliteit en de documentatie (identificatie) van deze röntgenfoto's. Wanneer niet aan deze eisen is voldaan, krijgt de dierenarts die de röntgenfoto's heeft gemaakt, daarvan bericht met een aantekening over hetgeen eraan mankeert met een verzoek om nieuwe röntgenfoto’s te maken. Een dergelijk verzoek wordt direct na de beoordeling van de röntgenfoto's verzonden. Ook de eigenaar krijgt hieromtrent bericht. De dierenarts wordt geacht contact op te nemen met de eigenaar van de hond om een afspraak te maken voor het maken van nieuwe ED-foto's. Het beoordelen van deze nieuwe foto's wordt niet opnieuw in rekening gebracht. De foto wordt 6 weken na de registratiedatum (datum uitgifte certificaat) naar de eigenaar of dierenarts (dit wordt aangegeven op het formulier) verzonden die de foto heeft gemaakt. U krijgt uw foto dus direct retour of via uw eigen dierenarts als u daar prijs op stelt.
Bij het ED-onderzoek zal onderscheid worden gemaakt tussen rassen die op grond van internationale publicaties een verhoogd risico lopen. Bij deze rassen worden vier foto's per elleboog gevraagd. Bij de Belgische Herders zijn twee foto's per elleboog voorlopig voldoende. De beoordeling van de onderdelen De term "Elleboogdysplasie" wordt gebruikt, wanneer een of meer van de volgende aandoeningen in een ellebooggewricht aanwezig is of zijn:
Elleboogdysplasie en fokkerij In het algemeen geldt; hoe beter de kwalificatie van de ellebogen, hoe kleiner de kans dat de nakomelingen ED zullen ontwikkelen. Dit is echter geen garantie dat alle nakomelingen van negatief beoordeelde honden ook negatief zullen zijn, de kans is alleen groter. De wijze van vererven kan per ras verschillen. Bij de Laekense Herders wordt aangeraden om de ellebogen te laten onderzoeken. Het onderzoek kan in de toekomst wellicht verplicht worden maar het is momenteel nog niet verplicht. In het algemeen wordt gesteld dat er met honden die vrij van ED zijn of graad 1 hebben gefokt kan worden maar dat honden met de uitslag graad 2 of 3 van de fok worden uitgesloten. Om eventueel alleen met ED vrije honden te fokken hangt af van het aantal beschikbare fokdieren en de ruimte in de genenpopulatie, te strenge selectie zou een te grote druk op de genetische variatie kunnen zetten waardoor het inteeltpercetage te veel zou stijgen met alle nadelige gevolgen vandien.
Uw hond en ED Het mooist is het natuurlijk wanneer de hond vrij van ED is. Honden die niet vrij blijken te zijn van elleboogdysplasie, maar die hiervan geen uiterlijke verschijnselen tonen kunnen hier later wel last van krijgen maar dat hoeft niet. Op grond van de foto's kan niet voorspeld worden in welke mate ze later problemen kunnen krijgen. Dit is afhankelijk van de aard en de ernst van de aandoening en het gebruik en de aard van de individuele hond. Het is wel verstandig erop toe te zien dat de hond niet te zwaar wordt en dat ook anderszins overmatige belasting van de ellebogen wordt vermeden. Dit is vanzelfsprekend wel afhankelijk van de eisen die aan de hond gesteld worden als huishond of als werkhond. In geval van twijfel kunt u dit met uw dierenarts bespreken.
Tot slotte De ED-beoordeling maakt duidelijk of een individuele hond ED heeft en zo ja, in welke mate. Een röntgenfoto die geen ED laat zien, is echter geen garantie dat de hond geen erfelijke aanleg voor ED heeft. Iets dat wel belangrijk is om te weten als u gaat fokken of wanneer u een pup koopt is dat; een aanleg kan doorgegeven worden en dat dus ook wanneer de ouders goede ellebogen hebben uw pup mogelijk wel ED kan ontwikkelen. Om erachter te komen of uw hond mogelijk erfelijk belast is, kunt u de ED-uitslagen van nestgenoten, ouders en voorouders bestuderen. Grofweg kan gezegd worden dat veel goede uitslagen bij de directe familie ook meer kans geven op goede ellebogen bij de pups. Heeft u na dit artikel nog vragen dan kunt u altijd contact met de rasvereniging opnemen.
Namens de B.H.C.N.: Pauline Koning- Stern-Hanf Deze informatie is samengesteld uit meerdere bronnen. Bronnen zijn o.a. de Raad van Beheer en verschillende dierenartsenpraktijken met name het artikel van Dierenartsen Bob en Martine Carièrre. |